Het feit dat Noortje het Down syndroom heeft speelt de meeste dagen voor ons totaal geen rol. Maar mensen kijken, zeker nu ze een bril draagt. Sommige met open mond, andere met een glimlach. Als de mond te ver openhangt zeg ik wel eens: “Ze bestaan ook in het echt hoor, niet alleen bij Johny de Mol op TV”. Maar meestal reageer ik niet, het went. Voor Noortje er was keek ik zelf ook naar kinderen/ mensen met een beperking, als zijnde die zijn anders. De ernst van de zichtbare beperking maakte dat ik ze zielig vond of juist lief. Dus ik begrijp het wel, en probeer daarom niet te oordelen. De meeste mensen bedoelen het goed, maar zijn onhandig in hun opmerkingen. Toen Noortje net geboren was en mijn man een foto van haar liet zien op zijn werk, kreeg hij de opmerking “Ik wist niet dat je vrouw Aziatisch is.” Vanwege de stand van de ogen. “Nou nee mijn vrouw niet”, had hij geantwoord, “maar mijn vriendin wel”. Samen kunnen er vaak om lachen. Zo waren we ook op een verjaardag en er werd gevraagd wanneer ze de rolstoel zou krijgen? Ze was toen een jaar of 1,5. Nou uh, de bedoeling is dat ze gaat lopen hoor. Het is onwetendheid en het geeft niet. Kinderen zijn anders in hun benadering. Toen ze een jaar of twee was zat Noortje op haar loopfietsje en ik probeerde haar te stimuleren zelf vooruit te komen. Er kwamen vier kinderen aan van ongeveer 8 jaar. Noortje vindt kinderen leuk en van enthousiasme liet ze toen haar tong nog naar buiten hangen. Ik zag de jongens samen smiespelen, en wist dat ze het over Noortje hadden. Ze zagen me kijken en zeiden: ‘we hebben het over voetbal hoor’. Ik keek ze zo eens aan en ze biechten op dat ze het over Noortje hadden. Het meisje begon te vragen waarom ze nog niet kan lopen en waarom de tong naar buiten hangt. Ik vertelde over de spieren die te slap zijn. Dat het langer duurt voordat Noortje iets zelf kan. Maar ook dat ze graag mee wil spelen. Ze luisterde alle vier geboeid en vervolgde hun weg. Had ik wel goed gereageerd? Ik wil zo graag dat Noortje erbij hoort in de buurt. Weer thuis was ik wat emotioneel, willen kinderen wel met haar spelen, nu maar ook later als ze groter is en zelf gaat merken dat ze anders is? De deurbel gaat, en terwijl ik mijn tranen nog aan het wegvegen ben staat daar één van de jongens voor de deur met zijn zusje en vraagt of Noortje mag komen spelen. Ook nu Noortje 5 is, is het geen probleem voor de kinderen die haar inmiddels kennen. Het blijft balanceren tussen voor ons inmiddels heel gewoon en de soms confronterende buitenwereld.
Geef een antwoord