Dokteren

‘Mama, ik moet naar het ziekenhuis, in de rolstoel’, jammert Noortje in mijn oor.

We hebben ons vaste knuffelmomentje na het avondeten en ze klampt zich hopeloos aan mij vast. Voor degene die Noortje nog niet zo goed kennen: ze houdt ontzettend van dramatiek (een theatercarrière is niet uitgesloten) en ik weet inmiddels dat het niet altijd zo erg is als ze het presenteert. Wat moet ze nou in een rolstoel? denk ik, terwijl ik vraag: ‘Wat zeg je nou kind, wat is er?’

‘Ik heb pijn in de beentjes,’ antwoordt Noortje. Mijn denken gaat, zoals altijd, razendsnel: Wat kan het zijn? Heupdysplasie, komt dat niet vaker voor bij down kinderen? Of is het groeipijn? Ik haal haar uit de omhelzing en zet haar terug op haar eigen stoel.

‘Kun je aanwijzen waar het pijn doet?’ vraag ik.

Ze wrijft over beide onderbenen. Hmm, denk ik, dat lijkt toch het meest op groeipijn. ‘Weet je wat, je mag zo lekker warm in bad en dan warm ik het (kersenpit) uiltje op, en kun je vast heerlijk slapen,’ stel ik voor. ‘Echt waar?’ vraagt ze verbaasd. ‘Echt waar lieverd,’ beaam ik. ‘Ik niet naar het ziekenhuis,’ zucht Noortje van opluchting en ze rent naar de speelhoek.

Een aantal dagen later haal ik haar op maandagmiddag op uit de BSO. ‘Ze is niet helemaal in haar hum,’ geeft de leidster aan. Ik kijk naar haar vermoeide snoetje en vraag: ‘Ach lieverd, wat is er?”Ik heb buikjespijn mama.’ We rijden naar huis. Noortje zit op de achterbank in de stoelverhoger en kijkt stilletjes naar buiten. Ik observeer haar in het hoekje van de achteruitkijkspiegel. Het weer wil ook niet, de regen valt met bakken uit de hemel. Normaal wil ze de radio aan in de auto en wordt er meegezongen. Vandaag niet.

Dit is inderdaad niet onze Noortje in haar goede doen.

Buikpijn geeft ze eigenlijk nooit aan. Ze is ook wat verkouden ondanks de onderhoudsantibiotica(AB). Die krijgt ze in de winter sinds ze 2 jaar is.

Kinderen met het syndroom van Down hebben vaker afwijkingen in het afweersysteem en kunnen vatbaarder zijn voor infecties. Door andere anatomie, een nauwe neus-keelholte, in combinatie met de grote tong en verminderde spierspanning, kunnen deze kinderen vaker ziek zijn. (www.cyberpoli.nl)

Dit was bij Noortje ook het geval. Ze rolde van het ene virus in het andere, waardoor ze niet meer groeide (in lengte en breedte) en haar ontwikkeling stagneerde. Haar lijfje was alleen nog bezig met virusbestrijding. Sindsdien krijgt ze iedere winter de AB, waar ze gelukkig heel goed op reageert. Dit jaar zijn we pas in januari gestart, je merkt dat het ieder jaar een beetje beter gaat, tot nu. Thuisgekomen leg ik haar lekker op de bank, Baby-tv aan. Als ze niet lekker is, vindt ze dat het meest prettig. Disney-films, normaal favoriet, zijn dan te intens qua prikkels. Ik geef haar een dekentje en iets te drinken. Normaal krijgt ze ook een chocolademuntje, maar ze vraagt nergens om.

Ik ga het eten klaarmaken en merk dat ik nu toch echt bezorgd ben.

Mijn man komt thuis, maar ook warm eten wil ze niet. Noortje die niet eet, dat is echt niet goed. Ze huilt nu zelfs van de buikpijn en ik help haar op het toilet. Misschien zit er iets dwars? Maar behalve een plasje komt er niks. Ik maal een paracetamol tablet fijn en stop die tussen wat yoghurt. Deze wil ze na enig aandringen wel innemen. Koorts heeft ze niet, maar dat kan onderdrukt worden door de AB. Mijn man en ik kijken elkaar aan; wat doen we, gaan we zo de nacht in? We besluiten toch te bellen met de huisartsenpost. Het is inmiddels half 7. De assistente neemt geen risico en vraagt of we kunnen komen. Ik ga bij Noortje op de achterbank in de auto zitten en leg uit wat er gaat gebeuren. Ze houdt helemaal niet van gedoe aan haar lijfje, maar door de jaarlijkse controles op de Down poli, weet ze inmiddels een beetje hoe het kan gaan. Veel stress wordt opgebouwd door de angst voor het onbekende.

Na een plasje te hebben ingeleverd neemt ze keurig plaats op de onderzoeksbank, ook al zie ik dat ze het spannend vindt. Onze bikkel. De arts kan niet echt iets vinden, haar longen klinken schoon en ook de buik is soepel. Ze legt uit dat buikpijn bij kinderen sowieso lastig is (vaak komt de klacht van elders, maar noemen ze het buikpijn), maar door het downsyndroom is het nog lastiger uit te vragen wat ze nu precies voelt.

Noortje is zo opgelucht dat het onderzoekje voorbij is, dat ze, met hoogrode wangen weliswaar, begint te dansen in de spreekkamer. ‘Goed gedaan Noortje,’ geeft ze zichzelf een compliment. Enigszins beschaamt kijken we naar de arts. Ze maakt niet de indruk van een ziek kind die op de spoedpost thuishoort. De arts vindt echter dat we beter een keer te vaak dan te laat moeten komen.

Thuisgekomen leggen we haar lekker in haar eigen bedje. Het duurt ruim een week voor ze echt opknapt, het is een pittig virus. Maar gelukkig niet meer dan dat.


Geef een antwoord

Het e-mailadres wordt niet gepubliceerd. Vereiste velden zijn gemarkeerd met *

Welkom

Marion en Noortje

Hier kan je alles lezen over wat ik zoal meemaak in mijn leven…over het zoeken naar balans; de perikelen rondom onze lieve, ondeugende dochter met het syndroom van Down. Alle mooie, pijnlijke maar ook humorvolle momenten die we beleven samen.

Volg me op